Stabbles schreef:

???

Dominee Huttenga onder account van Siebrand.

Beste dominee Huttenga,

Ik zat laatst op de fiets en bedacht het volgende scenario:
Een gereformeerd vrijgemaakte vrouw heeft geen relatie en wil graag een kind. Via een anonieme spermadonor kan ze zelf insemineren. Ik dacht hier eens over na, en kon niets bedenken wat hier op tegen zou kunnen zijn, de techniek is de bijbel op dit punt denk ik voorbij. Ik heb het eens aan mijn familie voorgelegd, maar ook zij konden geen uitsluitsel geven. Nu, mijn bijbelkennis is zeker niet om over naar huis te schrijven, dus hoe zou u deze casus evalueren vanuit de bijbel/vanuit de gereformeerd vrijgemaakte kerk?

Groetjes Lotte

Zou je (zonder bijbelteksten of theologie kennis) niet als algemene tegenwerping kunnen geven dat God het ouderschap heeft bedoeld voor twee mensen samen, met dus een vader en een moeder? Als vrouw alleen een kind 'willen' gaat dan misschien voorbij aan de belangen van dat toekomstige kind

Beste Lotte,
Bedankt voor je vraag. Boeiend! Ik ga het onderzoeken.
En Peter bedankt voor zijn voorzet.
Heb nog even geduld. Bij voorbaat dank daarvoor.
Hartelijke groet, Ton Huttenga

Oke, maar dat ouderschap voor twee mensen, vader en moeder, wordt dan wel vrij uitgebreid met situaties als bijvrouwen met kinderen en extended families(waarbij iedereen een beetje iedereen opvoedt) in de bijbel, toch? Mijn punt is, dat het typische 'standaardgezin' vader+moeder+kindertjes in de bijbel niet altijd het uitgangspunt is, dus waarom niet nu ook een variant?
Over de belangen van het kind: zit dat vast op het aantal ouders en het geslacht van de ouders of de capaciteiten en het netwerk van de ouder(s)? Ik denk zelf het laatste. Onderzoek wijst uit dat homoseksuele ouders relatief betere ouders zijn en gezondere en succesvollere kinderen hebben dan heteroseksuele ouders. Dit heeft dan waarschijnlijk te maken met dat ze beter voorbereid zijn op het ouderschap en de rollen gelijkwaardiger verdelen ten opzichte van heteroseksuele ouders (en bijv al geen ongewenste zwangerschappen en ze hebben moeten vechten voor adoptie).
Stel dat mijn casus gaat over een goed voorbereide vrouw, waarom zouden de belangen van het toekomstige kind dan in het gedrang zijn?

Hallo Lotte en anderen,

Bedankt voor jullie geduld !

Nog eens de casus:
" Een gereformeerd vrijgemaakte vrouw heeft geen relatie en wil graag een kind. Via een anonieme spermadonor kan ze zelf insemineren."

Ik stelde mij voor, dat deze vrouw een afspraak maakt met mij en in een gesprek haar casus aan mij voorlegt. We maken kennis en ik vraag naar haar motieven. Het belangrijkste is dat zij tegen de veertig loopt, geen partner heeft maar wel al heel lang de wens om moeder te worden. Ze vraagt aan mij of je dit in overeenstemming kunt brengen met de Bijbel en hoe de kerk hierop reageren zal.
'Goed dat je Bijbel noemt', zeg ik, 'maar de Bijbel staat niet op zichzelf.' 'Dat weet ik', zegt zij, 'maar in die tijd wist men natuurlijk nog niets van donorinseminatie af.' 'Nee', zeg ik, 'maar dat is nog niet eens het belangrijkste. Vandaag weten wij veel meer dan toen over de invloed van opvoeders op de ontwikkeling van een kind. Bovendien is de Bijbel een religieus boek. De impact van ouders als gelovigen of ongelovigen op kinderen wordt in de Bijbel wel geregistreerd. Maar het is ook van belang wat zij als mens in het algemeen aan hun kinderen geven.
Direct maar naar je casus: aan het kind dat jij hoopt te krijgen geef je geen vader.' Zij: 'Dat besef ik, maar ik heb een goed netwerk. Mijn broer zou heel goed iets van de vaderrol op zich kunnen nemen. Bovendien hebben de ongehuwde moeders in de kerk ook geen man, terwijl hun kinderen zich goed ontwikkelen. Én, hoeveel vaders zijn bijna nooit thuis, omdat ze aan het werk zijn voor de kerk !
Ik: 'Daar heb je een punt. Ik ben zelf ook tekort geschoten. Ik las bij Susan Golombok : 'of het goed of slecht gaat met kinderen lijkt niet af te hangen van de gezinsstructuur, maar hoe de gezinsstructuur invloed heeft op de kwaliteit van het gezinsleven.'
Zij: 'Precies! Je kunt het keurig voor elkaar hebben: man, vrouw, drie kinderen, trouw naar de kerk enzovoorts. Maar als Jan geen goede vader is: wat heb je eraan?' Ik: 'Helemaal mee eens. Maar wil dit ook zeggen dat de gezinsstructuur geen invloed heeft?
Ik las een essay dat Golombok onlangs nog samen met twee anderen geschreven heeft. Zij deden onderzoek in 51 gezinnen van bewust alleenstaande moeders. Als het om psychische problemen gaat, lijkt er tussen deze groep en de controlegroep (52 twee-ouder-gezinnen) weinig verschil. Maar bij de eerste groep zijn er wel meer financiële problemen, ouderschapsstress, en emotionele en gedragsproblemen bij de kinderen. De onbekendheid met de biologische vader heeft geen negatieve invloed op het psychisch welzijn van de kinderen. Maar de schrijvers zeggen eerlijk, dat de gemiddelde leeftijd van de kinderen 5½ is. Adoptiefkinderen tonen pas in de adolescentie interesse voor hun biologische ouders. Het is uit dit onderzoek dus nog niet duidelijk wat voor invloed het op pubers uit een BAM-gezin zal hebben, als zij erachter komen dat zij bijna niets van hun donorvader te weten zullen komen. Ken je trouwens de film over Cécile Jansen? Haar dochter Berthe is erg kritisch op haar.' Zij: 'Jazeker. Daar noemt u ook wel een heel extreem persoon! Ik las zelf het verhaal over een zekere Maaike. Zij deed haar best om haar donorvader te leren kennen en toen dat lukte gaf haar dat rust.' Ik: 'Ik heb het gelezen. Maaike stelt in dat stuk ook heel wat misstanden aan de kaak, o.a. over een man die geen donorvader had mogen worden omdat hij autisme heeft, maar toch ´de vader van vele kinderen´ geworden is (fout van de inseminatie-dokter).
Maar goed, misschien wat confronterend, maar waarom moet jouw kind wel accepteren dat ze geen contact kan krijgen met haar donorvader en jij niet dat je geen moeder kunt worden?'
Zij: 'Ik vind het best heel moeilijk!' Ik: 'Dat kan ik voor een deel wel begrijpen. Ik probeer met je mee te voelen. Iets anders: kan je geloof je ook helpen?' Zij: 'Hoe bedoelt u?' Ik: 'Ik ken veel vrouwen die door hun relatie met God de kracht ontvingen om te aanvaarden dat zij single zijn. Het was voor hen ook moeilijk, maar ze vonden en vinden rust bij Hem.' Zij: 'Ik ben er niet uit. Ik denk erover na.'

We nemen afscheid en ik wens haar sterkte en wijsheid toe.

Ik hoop, Lotte en andere meelezers dat jullie hier iets aan hebben.
Voor mij was het een goede aanleiding om me te verdiepen in een voor mij nogal onbekend probleem.

Hartelijke groet, ds. Ton Huttenga

Beste Lotte en anderen,

Hier volgen nog een paar verwijzingen:
Golombok, S. 2000. Parenting. What really counts? 101
Golombok, S. 2016. 'Single mothers by choice ...' uit de Journal of Family Psychology 2016, Vol. 30, No. 4, 409–418.' Zie vooral 415
http://www.nsmbl.nl/hoe-ziet-je-leven-eruit-als-je-kind-van-een-donorvader-bent/

Groeten, TH

Beste dominee Huttenga,

bedankt voor de reactie; hij leest prettig en bevat veel goede argumenten.
Er komt echter nog wel een vraag in mij op: moet een christelijk antwoord in deze casus uitsluitend worden geformuleerd vanuit het welzijn van het kind? Of zijn er daarnaast nog sterke argumenten waarom dit wel of niet 'goed' is in Gods ogen?

Anders gezegd: stel, alle essays en onderzoeken wijzen uit dat kinderen van bewust alleenstaande moeders net zoveel levensvreugde hebben als kinderen in een meer klassiek gezin. Zijn er dan nog morele belemmeringen denkbaar of kunnen wij Gods wil hierin niet met zekerheid vinden?

Goedemorgen Peter,

ik wacht eerst de reactie van Lotte af. Tenslotte was het haar vraag. En verder zou ik het heel leuk vinden als ook anderen reageren.

Groeten Ton Huttenga

Dag meneer Huttenga,

Ik vind het een interessant stuk om te lezen. Ik vind de problemen (financiële problemen, ouderschapsstress etc.) belangrijke problemen om mee te nemen in de overweging om wel of niet een alleenstaande moeder te worden. Maar dat vind ik ook voor niet-christenen belangrijke overwegingen. Ik ben inderdaad ook wel benieuwd naar het antwoord op de vraag die Peter stelt, is er naast het welzijn van het kind of de moeder een antwoord te vinden op de vraag of het slecht of goed is in Gods ogen?
De overweging 'kind moet leven met gemis van wetenschap over wie/hoe de vader is' of 'vrouw moet accepteren dat ze geen moeder kan worden zonder man' lastig. Ik neig ergens naar de gedachte dat het voor het kind makkelijker te accepteren is omdat contact met de donorvader een onmogelijkheid is en daarmee is acceptatie misschien makkelijker, er is (vrijwel) geen hoop op een oplossing van het gemis. Bovendien zijn er -naar het antwoord- waarschijnlijk geen psychische problemen en groeit het kind wel op met veel liefde en in de wetenschap dat het heel erg gewenst is. Voor de vrouw is het lastiger te accepteren dat ze geen moeder zou kunnen worden, omdat de mogelijkheid er wel is, zelfs relatief makkelijk. De enige reden (naast voorbereiding op financiële stress etc.) is dat er een -bot gezegd- vaag gevoel is dat het vanuit christelijk oogpunt niet kan. Dat lijkt me een lastige drempel om te accepteren. Zij heeft op haar gemis geen specifieke troost, zoals gewenst zijn of veel liefde ontvangen (wel uiteraard in het algemeen door God, maar niet als specifiek antwoord op dit gemis, zoals het kind dat wel heeft).
Ik heb ook het gevoel dat er op deze gedachte veel is af te dingen, maar dat is alsnog leuker dan hem helemaal niet uit te spreken.
Ik ben vooral nog benieuwd naar het antwoord op wat Peter schetste.

Groetjes Lotte

Beste Lotte,
en ook Peter,
en anderen die meelezen,

Bedankt voor je antwoord, Lotte.
Goed om nog eens over na te denken en met elkaar, ook met Peter, van gedachten te wisselen.

Lotte is vooral nog benieuwd naar mijn antwoord op wat Peter schetste. De vraag van Peter luidt, of een christelijk antwoord op de vraag of een gereformeerd-vrijgemaakte vrouw zonder relatie een kind mag krijgen wanneer zij via een anonieme spermadonor zelf kan insemineren, uitsluitend moet worden geformuleerd vanuit het welzijn van het kind. Uitsluitend, welke invalshoek zou er dan nog meer kunnen zijn?
Ik denk nu aan wat Peter zich in het begin van onze mailwisseling afvroeg, namelijk of je niet als algemene tegenwerping tegenover de wens van die vrouw kunt geven dat God het ouderschap heeft bedoeld voor twee mensen samen, met dus alleen een vader en een moeder.
Mijn reactie is, dat God dit ook volgens mij inderdaad zo heeft bedoeld. Wat de Bijbel en vooral het Oude Testament laat zien van andere gezinsvormen wekt de indruk niet ideaal te zijn (vgl. Lamech die als eerste twee vrouwen neemt, Rachel en Lea die ruzie maken om de liefde van Jacob te krijgen, en Hanna die door de andere vrouw van haar man Elkana vernederd wordt). Het belang hiervan heb ik ook geproefd in de drang van kinderen van bewust alleenstaande moeders om hun donorvader te leren kennen. Kennelijk kun je als donorvader het geven van je zaad ten behoeve van de verwekking van een kind toch lang niet altijd isoleren van het wel of niet een relatie hebben met dat kind.
De reden dat ik vooral gewezen heb op risico's met betrekking tot het toekomstige kind, is dat ik het argumenteren vanuit een bedoeling van God vaak wat simpel vindt, alsof men niet verder na wil denken over het probleem in kwestie. Bovendien hebben wij als christenen niet alleen te maken met ´zoals het normaal is´ - wat wij overigens wel graag vaak zouden willen -, maar ook met uitzonderingen die alles te maken hebben met de gebrokenheid van deze wereld. Deze wereld geeft God ondanks dat niet op en hij vraagt van ons om dat ook niet te doen. Een belangrijke vraag voor ons is dus ook hoe wij om willen gaan met uitzonderingen. Bijzonder dat God zelf in uitzonderlijke situaties toch ook zelf een weg vindt waarlangs hij mensen ondanks hun afwijkingen gebruiken wil.
Van groot belang is ook het liefdegebod. Wij moeten het gebod van God en onze praktische inspanningen om het welzijn van onze medemensen en dus ook de kinderen te bevorderen niet van elkaar scheiden. Het is ook christenplicht om onze verantwoordelijkheid te kennen tegenover de kinderen die wij op deze wereld plaatsen. Dat we dan soms tot dezelfde argumenten kunnen komen als niet-christenen kan ook helpen om tussen hen en ons een brug te slaan en een goede aanleiding vormen om hen te vertellen wat het bijzondere is van onze christelijke motivatie (vgl. ook Cors Visser in Infoforum. Nieuwsbrief van ForumC nr. 2 mei 2014: "Antwoordmachines" ).
Bedankt, Lotte en Peter, Lotte voor de intrigerende vraag en Peter voor de stimulans om nog eens expliciet te maken dat er niet voor niets een Schepper is.

Hartelijke groet,
Ton Huttenga

Beste dominee Huttenga,

U was deze dinsdag aanwezig op onze startavond en tijdens de lezing van Harm Oosterhuis. Hij vertelde, zoals uzelf toen ook gehoord heeft, over zijn eigen ervaringen met God en hoe men door overgave 'het avontuur met God' kan aangaan. Daarna vroeg hij de mensen die zich aan God wilden overgeven te gaan staan en voor elkaar te bidden.

Ik heb nu eigenlijk twee vragen:

  • Wat is uw mening over het verhaal van Harm Oosterhuis? Over de overgave en 'het avontuur met God'? De terminologie komt wat evangelisch over, maar hoe kan je zoiets zo objectief mogelijk en vanuit de bijbel benaderen?
  • Wat vind u van het vragen om te gaan staan en bidden voor elkaars geloofsgroei?

Groetjes,

Alfred

Dag Alfred,

Leuke vragen. Bedankt!
Toch verander ik eerst je eerste vraag even, namelijk: wat is uw mening over onze ontmoeting met Harm Oosterhuis? Maar op je echte vraag kom ik terug. De andere beantwoord ik ook.

Je kunt natuurlijk een beetje van op een afstand naar Harm gaan zitten kijken, maar dat doet geen recht aan de werkelijkheid. Wij hebben hem ontmoet en hij ons en dat deed iets met ons én met hem.

De confrontatie met Harm Oosterhuis vond ik waardevol. Ik zag 'iemand op de grens' (vgl Klapwijk, T.M. 1991. Op de grens. Over student, kerk en universiteit. Lag ook op de rand van het podium). Hij zei het zelf: ik bevind mij tussen gereformeerden en evangelischen in. Ik herkende dat. Een enigszins evangelische terminologie (terecht zeg jij: 'wat' evangelisch) en wijze van handelen: God horen zeggen: 'jij moet mij gehoorzaam zijn, je moet je laten dopen', opeens naar Suriname gaan, het avontuur met God, de leiding uit handen geven aan Hem, ons vragen of wij dat ook willen doen, en als we dat willen onze hand op te steken, en dan vervolgens die mensen meenemen naar een lokaaltje in de kerk om te bidden. Maar het vrijgemaakt-gereformeerde was er ook: de aarzeling of hij zich nu wel of niet zou laten dopen, de aankondiging dat de 'avonturiers' zouden bidden voor de achterblijvers (typisch vrijgemaakt, als we switchen dan moet ook opeens ieder die kant op), terugkeer naar de stabiliteit (je kunt ook dichtbij het evangelie kwijt).

Maandag sprak ik met collega's uit de 'Gereformeerde Gezindte' (GKv,CGK,NGK,PKN-Gereformeerde Bond/Confessioneel). Op zeker moment rees de vraag wat nu eigenlijk het verschil is tussen evangelisch en gereformeerd als het om missie gaat. Ik dacht gisteravond: Harm helpt mij om dat verschil productief te maken. Persoonlijk kan het voor mij geen kwaad om meer risico te nemen, ook als het gaat om de vormgeving van mijn geloof, en volgens mij geldt dit voor veel van 'mijn broers en zussen in de Heer.' Dat is dus mijns inziens de waarde van onze ontmoeting met Harm.

Nu zijn verhaal. Ik probeer er even boven te zweven ('helicopter's view'). Ik zie een evangelisch angehauchte gereformeerde jong volwassene van deze tijd, die niet voor één levensbeschouwing kiest maar er - in elk geval - twee combineert. Opvallend is dat hij op z'n 30ste drie kinderen heeft, onder wie de oudste 9 is. Wat dat betreft kiest hij wel. Ook dat past bij deze tijd: vele keuzes in één persoon. De reis naar Suriname zou je kunnen zien als 'treden buiten de comfortzone.' Niet zo wonderlijk dat hij inmiddels weer terug is in Nederland, en dan ook al enige tijd op dezelfde plek. Wat moet je met je opleiding 'psychomotorische therapie en bewegingsagogie' onder 'Afro's' en Aziaten?

Maar nu religieus: wat moeten wij met 'boodschappen van God'? In onze wetenschappelijke omgeving waarin men veel waarde hecht aan harde data bestaan die boodschappen niet. Voor ons als gereformeerden eigenlijk ook niet. Dat komt doordat wij na de tijd van de Bijbel een streep trekken ('streep-theologie'): 'in de Bijbel spreekt God hoorbaar, maar nu doet Hij dat door inzicht te geven door middel van de Geest.' Intussen is onze horizon verruimd door kennis van christenen en andere mensen ver weg. We gaan daardoor ook milder kijken naar christenen die anders zijn en dichtbij ons wonen. Of iemand zegt 'dat hij een woord van de Heer kreeg' of dat ik zeg 'dat volgens God iets niet mag' maakt ook niet zoveel verschil. Het is wel belangrijk om 'de geesten te onderscheiden.' Je kunt je ook vergissen, als je denkt dat God dat en dat tegen je zei, net zoals wij ons kunnen vergissen als we menen te weten wat in die en die situatie de wil van God is.

Als ik naar Harm luister, denk ik dan: dat jij toen met vrouw en kinderen naar Suriname ging en daar veel met kinderen deed kan ik goed plaatsen in 'leiding van God'. Harm heeft vast veel goeds voor deze kinderen kunnen betekenen. Die opmerking van die buurvrouw ('ik heb lang gebeden of er een christelijk gezin naast mij zou mogen komen wonen') kan ik ook plaatsen. Mijn criterium is dan: 'de bijbelse en christelijke moraal.' Maar dan 'Gods gebod dat Harm zich zou laten dopen.' Daar krijg ik de vinger niet achter. Is het moment waaróp je gedoopt wordt werkelijk zo belangrijk?

Tenslotte nog dat 'vragen om te gaan staan ...' : dat hoort bij de evangelische spiritualiteit. Het heeft te maken met protest tegen gereformeerden die erg lang kunnen discussiëren zonder dat er gehandeld wordt. Akkoord! Maar ik vind deze manier heel kwetsbaar, omdat de aanwezigen in een korte tijd een heel belangrijke beslissing moeten nemen. Dat dwingt ze of in een dwangbuis (ik heb toen laten zien dat ..., en dus moet ik nu voor altijd ...) of het maakt dat opstaan nietszeggend.
Gelukkig gebeurde het in een veilige setting, de GSV intern, waar 'het experimenteren' een belangrijke rol speelt.

Hartelijke groet,
Ton Huttenga